Printervriendelijke versie

GEN – 020 (DEAL)

INSTALLATIE

INHOUD BESTAND BOB.INI

Welke instellingen kunnen via het bestand BOB.INI uitgevoerd worden en wat is de betekenis van de waardes in dit bestand?

Een aantal instellingen of gedragingen van Sage BOB 50 kunnen (uitsluitend) via het bestand BOB.INI geactiveerd worden. Sage BOB 50 steeds herstart te worden na het uitvoeren van een aanpassing.

In dit document zullen de diverse mogelijkheden verklaard worden (volgens hun locatie in het bestand).

Tip

Sommige waardes zullen steeds voorkomen in het bestand BOB.INI (omdat ze verplicht zijn voor een correcte werking van het pakket), terwijl andere manueel aangevuld dienen te worden op een bepaalde locatie in het bestand. Ten slotte is het mogelijk dat bepaalde waardes niet langer gebruikt worden, maar overblijven uit installaties van oudere versies.

 

[VERSION]

•  DEFAULTLANG=NLB (of FRB, DEB, ENB): bepaalt de standaardtaal die gebruikt wordt voor het opstarten van de applicatie.

•  RUNMODE=MAINTENANCE: kan gebruikt worden om Sage BOB 50 in maintenance-modus op te starten (dit kan ook BOBAdmin gebeuren).

•  MAPPING=COMICS: deze instelling wordt niet langer gebruikt.

•  USEPREFERENCE=NO: zorgt ervoor dat er bij het gebruik van Sage BOB 50 geen rekening gehouden wordt met de gebruikersvoorkeuren.

•  USERPRIORITY=: deze instelling wordt niet langer gebruikt.

•  DEFAULTSOURCE= (gevolgd door een getal van 1 t.e.m. 15): deze instelling geeft bij het gebruik van Quickreport-rapporten aan welke papierlade de printer standaard dient te gebruiken.

[DIR]

•  COMMONDATA= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft aan waar de COMMON-folder zich bevindt.

•  METADATA= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft aan waar de METADATA-folder zich bevindt.

•  GENERALDATA= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft aan waar de GENERAL-folder zich bevindt.

•  DEFAULTFOLDERDATA= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft aan waar de DATA-folder zich bevindt. Deze folder wordt standaard voorgesteld bij het aanmaken van nieuwe dossiers.

•  FISTADATA= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft aan waar de FISTA-folder zich bevindt. Deze folder wordt standaard voorgesteld bij het aanmaken van nieuwe Sage FiSta-dossiers.

•  LIST= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft de standaardfolder aan voor het opslaan van officiële documenten die niet rechtstreeks via her officiële platform van de administratie neergelegd worden.

•  TRANSFERT= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft de standaardfolder aan voor het exporteren van gegevens naar een Excel- of PDF-bestand.

•  SOURCE=: deze instelling wordt niet langer gebruikt.

•  COMMUNICATION= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft de standaardfolder aan voor het opslaan van officiële documenten die rechtstreeks via her officiële platform van de administratie neergelegd worden.

•  DOCDATA= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft de locatie van de ondersteunende documenten aan (standaard wordt de folder DOCUMENTS gebruikt).

•  LICENCEDATA= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft de folder aan waar de persoonlijke folders voor elke (klanten)licentie in een ASP-installatie, zich bevinden (standaard is dit de COMMON-folder).

•  ADSTEMPDATA= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft de folder aan die gebruikt wordt voor de tijdelijke ADS-bestanden (standaard COMMON\SIMULADS).

•  BOBSERVERDIR= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft bij een Netsetup de locatie van de installatie op de server aan.

•  NETFILE= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): deze instelling wordt niet langer gebruikt.

 

[OPTIONS]

•  ABBYY=NO: de ABBYY-tekenherkenningsmotor wordt niet geactiveerd.

•  ABBYYENGINE=IN: het proces voor ABBYY wordt niet apart uitgevoerd, maar wordt als een proces samen met Sage BOB 50 uitgevoerd.

•  ABBYYMPMODE=PARALLEL of SEQUENTIAL: ABBYY zal de herkenning van de documenten parallel uitvoeren (sneller, maar vraagt meer systeembronnen) of sequentieel (trager maar minder systeembelasting, dit is de standaardinstelling bij een ASP-installatie).

•  ADSRIGHTSCHECK=YES: houdt rekening met de Windows-toegangsrechten van de gebruiker bij het openen van tabellen via de ADS-server (standaard gebeurt dit met de rechten van de SYSTEM-gebruiker).

•  ALLFYEARREVALUE=YES: activeert het vak Alle fiscale boekjaren bij de Herwaardering van posten in valuta (deze optie is altijd actief in Sage BOB 50).

•  AUTHOR= (gevolgd door tekst): laat toe om de tekst in te stellen voor de eigenschap Author van PDF-bestanden die aangemaakt worden op basis van een Business Report.

•   AUTOADDLINE=NO: bij het toevoegen van een lijn in het detail van een boekhoudkundige ingave worden de boekingsrekening niet automatisch geïnitialiseerd.

•  AUTOADSINI=NO: zorgt ervoor dat het ADS.INI-bestand niet automatisch aangemaakt wordt.

•  AUTOFILLIP=YES: zorgt ervoor dat het IP-adres in het ADS.INI-bestand steeds aangepast wordt naar het IP-adres van de machine waar de ADS-server geïnstalleerd is (dit is standaard de machine die vernoemd wordt bij COMMONDATA). Voor deze optie dient ook AUTOADSINI=YES aanwezig te zijn.

•  AUTOFILLIPLOCAL=YES: zorgt ervoor dat het IP-adres in het ADS.INI-bestand steeds aangepast wordt naar het lokale IP-adres en niet naar het IP-adres van de machine die vernoemd wordt bij COMMONDATA. Voor deze optie dient ook AUTOADSINI=YES aanwezig te zijn. Deze instelling wordt enkel gebruikt bij schoolversie waarbij de ADS-server lokaal geïnstalleerd is, maar de COMMON-folder en de dossiers zich op het netwerk bevinden.

•  AUTOMATCHNUM=YES: zorgt ervoor dat een knop voor automatisch afpunting zichtbaar is bij de financiële ingaven.

•  BACKGROUNDIMG=NO: zorgt ervoor dat de achtergrondafbeelding voor het bureaublad van Sage BOB 50 niet weergegeven wordt.

•  BOBSERVERCHECKUPDATE=NO: zorgt ervoor dat bij een Netsetup niet gecontroleerd wordt of de versie op de lokale machine overeenstemt met deze op het netwerk (de lokale versie wordt dus niet bijgewerkt).

•  BNKDELTMP=NO: verhindert dat de tabellen met het detail van een betalingsenveloppe of een domiciliëringsoproep (BK_PDEXXX.ADT) verwijderd worden na het voltooien van het bestand voor de bank.

•  BNKBRTFLAG1= (gevolgd door karakters) en BNKCOMFLAG1= (gevolgd door karakters): Bepaalt een combinatie van karakters die het bruto- en commissiebedrag voor een kredietkaart bepalen, afwijken van de standaard aanwezige waardes ("BRT:" en "C:"; "GRS:" en "C:"; "BRUT:" en "COMM "; "B RT." en "C."; "BRUTO:" en "COMM "; "GROSS" en "COM."; "/B" en "/D".

•  BNKBRTFLAG2= (gevolgd door karakters) en BNKCOMFLAG2= (gevolgd door karakters): Bepaalt een combinatie van karakters die het bruto- en commissiebedrag voor een kredietkaart bepalen, afwijken van de standaard aanwezige waardes ("BRT:" en "C:"; "GRS:" en "C:"; "BRUT:" en "COMM "; "B RT." en "C."; "BRUTO:" en "COMM "; "GROSS" en "COM."; "/B" en "/D".

•  BNKADJFLAG= (gevolgd door karakters): bepaalt een combinatie van karakters die het bedrag van de aanpassing bij kredietkaarten aangeeft.

•  BNKEXCLUSIVE=NO: wordt enkel gebruikt bij BDE-versies en zorgt ervoor dat de tabel XXBFLIST.DB niet exclusief geopend wordt.

•  BUSINESSNOMASK: deze instelling wordt niet langer gebruikt.

•  CODATICK= (gevolgd door een aantal milliseconden): geeft de tijd aan die verstrijkt tussen de controles op nieuwe CODA’s via Coda by Sage (standaard 3600000 of 1 uur).

•  CODARESTRICTIBAN=YES: Sage BOB 50c leest enkel de CODA's waarvan de rekening overeenstemt met de rekening in een financieel dagboek van het huidige dossier.

•  CONFIRMCLOSE=NO of CONFIRMEXIT=NO: zorgt ervoor dat de waarschuwing bij het afsluiten van Sage BOB 50 niet meer getoond wordt.

•  CSAUTOADDODTHIRD=YES: zorgt ervoor dat bij het importeren van een diverse post via een Excel-bestand derden die teruggevonden worden in het gecentraliseerde derdenbestand automatisch toegevoegd worden in het dossier.

•  DISABLEOUTLOOK=YES: zal verhinderen dat het Dossierbeheer probeert te communiceren met Outlook.

•  DISPLAYPAYED=NO: zorgt ervoor dat de betalingsstatus van een commercieel document niet meer weergegeven wordt (versneld de weergave).

•  DOCNOMAXLEN=NO: heft de beperking van 9 cijfers voor het documentnummer van een commercieel document op.

•  EFFFREMINT=YES: wanneer een factuur in e-fff-formaat gerecupereerd wordt (in BOB-demat) en deze geen OGM bevat, zal de opmerking van deze factuur als Mededeling gebruikt worden en niet het factuurnummer.

•  EFIDPRIVATE=YES: zal de historieken (AC_AHISTO.ADT, AC_CHISTO.ADT, enz.) niet mee meenemen bij het verzendingen naar het Sage eFiduciary platform.

•  ENTRYINCACHEDUPDATES=YES: zal in een BDE-installatie de eigenschap .OldValue beschikbaar maken voor BOB-script.

•   ENTRYVATDET=YES: zal voor een schoolversie de manuele ingave van de btw verplicht maken voor de boekhoudkundige ingaven.

•  FOLDERGEST=YES: deze optie zorgt ervoor dat de “nieuwe” versie van het Dossierbeheer gebruikt wordt. Voor de “oude” versie kan gekozen worden voor NO.

•  FORCEDTRFTTMP=YES: bij het centraliseren van commerciële documenten worden deze in de tijdelijke dagboeken van de boekhouding opgenomen.

•  FORCEREORDERDOCS=YES: zal er voor zorgen dat een document met een etiket voor een al gecentraliseerde boeking, aan deze boeking gekoppeld wordt, zelfs al is deze boeking zelf al verbonden aan een document in de Sage-box.

•  IMMOANALYSE=YES: behoudt de tijdelijke tabel die aangemaakt wordt voor de afdrukken van de Vaste activa (TABAMORT.ADT).

•   INTUISAGE=NO: schakelt de IntuiSage interface uit.

•  ISABELPATH= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): geeft de locatie aan waar de Isabel-installatie zich bevindt.

•  ISABELWORKINGFOLDER= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): laat toe om een specifieke werkfolder op te geven voor de communicatie met Isabel.

•  ISABELAPPID= (gevolgd door een reeks karakters): laat toe om een specifiek ApplicationID in te stellen voor Sage BOB 50, dat gebruikt zal worden in de communicatie met Isabel.

•  ISABELDEBUGPATH= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): laat toe om een folder op te geven waar alle communicatiebestanden met Isabel opgeslagen worden.

•  ISNOVELL=YES: zal de controle op het bestaan van bestanden aanpassen aan een Novell-netwerkomgeving.

•  LINKMODE=LINKFACAUTO of LINKSAT: geeft aan dat de huidige installatie een autonome facturatie of een satelliet-fiduciaire-installatie is.

•  LOGUSERS=YES (of LOG=YES): start het aanmaken van de verschillende logbestanden voor Sage BOB 50. Deze bestanden bevinden zich in de folder LOGS onder de folder COMMON of onder de folder COMMON zelf.

•  MSGDELIV=YES: zal tijdens het ingeven van commerciële documenten een waarschuwing tonen wanneer de geleverde hoeveelheid groter is dan de bestelde hoeveelheid.

•  NETLOGGING=YES: houdt een log bij van alle logische blokkeringen (bijvoorbeeld: de Opties worden “geblokkeerd” als er meer dan één gebruiker aangemeld is in het dossier) in de tabel BOBLOG.ADT onder de folder COMMON.

•  NOFINDKEY=YES: zal de Automatische facturatie van zendnota’s versnellen door de filtermogelijkheden voor de klanten beperken (Categorie is niet langer beschikbaar).

•  ONEWAYTRFT=YES: deze optie wordt in de fiduciaire-installatie geplaatst en zal ervoor zorgen dat, bij het ontvangen van de derden van een autonome facturatie, steeds het conflictscherm getoond wordt (indien er gewijzigde derden zijn) in plaats van het automatisch overschrijven van de derden van de fiduciaire met deze van de autonome facturatie.

•  PFIDLOG=YES: deze optie maakt een logbestand (PFIDLOG.HTM) voor het fiduciaire platform aan in de installatiefolder van Sage BOB 50.

•  POSTZERODEDUCT=YES: laat toe om boekingen met de btw-voet cocontractanten 21% en 0% aftrekbaarheid te centraliseren. Deze optie kan eventuele incorrecte weergaves in de ingaveschermen vooroorzaken.

•  QRCODE_DEEPANALYSIS=YES: zal de detectie van de QRcodes op een document in BOB-demat verfijnen door het uitvoeren van meerdere herhalingen van het detectieproces, gebruik makend van verschillende resoluties. Aangezien de optie rekening houdt met de blanco pagina’s zal deze niet veel meer tijd in beslag nemen dan de klassieke methode.

•  QRCODE_FORCE_DEEPANALYSIS=YES: heeft dezelfde functie als QRCODE_DEEPANALYSIS=YES maar houdt geen rekening met blanco pagina’s en zal dus aanzienlijk trager zijn.

•  BARCODESTEP= (gevolgd door een geheel getal): laat toe om, wanneer de opties QRCODE_DEEPANALYSIS=YES of QRCODE_FORCE_DEEPANALYSIS=YES actief zijn, het aantal herhalingen aan te passen dat gebruikt wordt voor het detecteren en herkennen van QRcodes (de standaardwaarde is 3).

•  REPAIRALL=YES: wordt gebruikt bij de synchronisatie met Sage CRM en zal het adres uit Sage BOB 50 herstellen als er in Sage CRM geen adres (meer) aanwezig is.

•  SEARCHMETHOD=ADVANCED: zal bij het openen van het scherm Opzoeken van documenten via een ingavescherm uit het commercieel beheer, het tabblad Selectie tonen in plaats van het tabblad Resultaat.

•  SENDAPPROVALMAIL=YES: de e-mails voor de goedkeuring van documenten worden steeds via Sage BOB 50 verzonden en niet via Outlook.

•  SERVER=LINUX: zal alle bestandsnamen omzetten naar kleine letters voordat een dossier of configuratiebestand geïmporteerd wordt.

•  SPLASHPRINT=YES: zal een blokkerend scherm tonen zolang een factuur uit het commercieel beheer afgedrukt wordt.

•  SPLASHSCREEN=NO: toont het splash screen bij het starten van Sage BOB 50 niet.

•  SPLITDISCFIDCARD=YES: wanneer de klantenkaarten actief zijn, wordt he detail van de kortingen per btw-voet geactiveerd bij de Boeking van betalingen en tickets.

•  SQLLOG=YES of LOGSQL=YES: zal een logbestand (SQLLOG.HTM) met alle uitgevoerd SQL-queries opslaan in de installatiefolder van Sage BOB 50.

•  TESTBASEAMN=YES: geeft een waarschuwing weer wanneer het bedrag in basisvaluta en vreemde valuta sterk verschilt. Deze instelling wordt in de praktijk niet gebruikt en dient enkel voor het opsporen van problemen.

•  TESTVALID=YES: zal bij de centralisatie van commerciële documenten testen of er niet al een boeking voor dezelfde derde en hetzelfde bedrag bestaat in de boekhouding. Deze instelling wordt in de praktijk niet gebruikt en dient enkel voor het opsporen van problemen.

•  THREADDIGIDESK=DIGIDESK: de monitoring van de verwervingsfolder zal pas beginnen wanneer de werkomgeving BOB-demat geopend wordt en niet bij het openen van het dossier.

•  TMPINV=YES: de tijdelijke tabel (TMPINV.DB) voor de ingave van de inventaris in het commercieel beheer, wordt bijgehouden in de folder van het dossier. Deze instelling wordt in de praktijk niet gebruikt en dient enkel voor het opsporen van problemen.

•  TRACEISI=YES: een logtabel (TRACEISI.ADT) voor de ingave van de inventaris in het commercieel beheer, wordt bijgehouden in de folder van het dossier. Deze instelling wordt in de praktijk niet gebruikt en dient enkel voor het opsporen van problemen.

•  TRACENBDIFFDEPCALC=YES: bij het berekenen van de dotaties voor de vaste activa wordt een logtabel bijgehouden voor het opsporen van eventuele verschillen (TRACEXXXX.ADT met XXXX=boekjaar).

•  TRANSFERTDBFORMAT=DB: wanneer gebruik gemaakt wordt van dll-bestanden op maat via het Gebruikersmenu en deze dll-bestanden nog werken met BDE-databases, dient deze optie gebruikt te worden bij Sage BOB 50 (ADS).

•  USEOLDREPAIR=YES: zal bij het herberekenen van de balansen gebruik maken van de (tragere) methode zonder optimalisering voor SQL.

•  USEVIES=YES: bij het aanmaken van een derde wordt automatisch gezocht op de VIES-site.

•  XMLSALARYTICK= (gevolgd door een aantal milliseconden): geeft de tijd aan die verstrijkt tussen de controles op nieuwe bestanden via Salary by Sage (standaard 3600000 of 1 uur).

[ALLCOMPUTER] (of naam van een machine)

•  PDFVIEWER=ADOBE: laat toe om de module van Adobe te gebruiken voor de weergave van PDF-bestanden in BOB-demat.

[BANKSYS]

•  SMTP= (gevolgd door een SMTP-serveradres): laat toe om een andere server te specifiëren voor de Banksys logbestanden. Deze instelling wordt in de praktijk niet gebruikt en dient enkel voor het opsporen van problemen.

•  EMAIL= (gevolgd door een e-mailadres): laat toe om een ander e-mailadres te specifiëren voor de Banksys logbestanden. Deze instelling wordt in de praktijk niet gebruikt en dient enkel voor het opsporen van problemen.

[COLOR]

•  ALTERNATINGBG= (gevolgd door een kleurcode als integer): laat toe om de alternatieve kleur voor de lijnen van een raster in te stellen.

[DEALER]

•  EMAILADDRESS= (gevolgd door een e-mailadres): laat toe om een e-mailadres van de verdeler aan te geven voor het verzenden van onder andere de fouten bij het openen van een boekjaar, lay-outs, Algemene informatie, enz.

[DECSITE]

•  SITEID= (gevolgd door een reeks karakters): wordt vooral gebruikt bij het gedecentraliseerde verkooppunt en dient niet door de gebruiker aangepast te worden.

[LEGAL]

•  VATLIST_MIN= (gevolgd door een getal): geeft het minimumbedrag aan voor de omzet van een derde om opgenomen te worden in de jaarlijkse klantenlisting voor de BTW.

[PFIDDEMO]

•  PATH= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): wordt gebruikt voor het geven van demonstraties voor het Sage eFiduciary platform. Deze instelling dient te verwijzen naar de folder COMMON van de aan de huidige installatie gekoppelde installatie. Deze optie wordt samen met de volgende gebruikt.

•  ABOID= (gevolgd door de cijfers van een btw-nummer): geeft het BTW-nummer van de fiduciaire aan dat gebruikt wordt voor het geven van de demonstratie van het Sage eFiduciary platform. Deze optie wordt samen met de voorgaande gebruikt.

[RESELLER]

•  SMTP= (gevolgd door een SMTP-serveradres): overschrijft de SMTP-server bij de Configuratie verzending e-mail.

•  SMTPPORT= (gevolgd door een poortnummer): overschrijft het poortnummer voor de SMTP-server bij de Configuratie verzending e-mail.

•  OUTACCOUNT= (gevolgd door 0, 1, 2, 3 of 4): overschrijft de gewenste beveiliging en het eventuele gebruik van aanmeldgegevens voor de verbinding bij de Configuratie verzending e-mail (0=geen gebruikersnaam en wachtwoord gebruiken, 1=geen beveiligde verbinding gebruiken, 2=TLS indien mogelijk, 3=TLS, 4=SSL).

•  OUTACCNAME= (gevolgd door een gebruikersnaam voor de SMTP-server): overschrijft de Gebruiker bij de Configuratie verzending e-mail.

•  OUTACCPWD= (gevolgd door een wachtwoord voor de SMTP-server) overschrijft het Wachtwoord bij de Configuratie verzending e-mail.

•  EMAILADDRESSFROM= (gevolgd door een e-mailadres) overschrijft het E-mailadres verzender bij de Configuratie verzending e-mail.

•  EMAILADDRESSTO= (gevolgd door een e-mailadres): laat toe om een e-mailadres voor de ontvanger in te stellen voor een demonstratie van de Sage eInvoice of Sage Approval functionaliteiten.

[SCREENSHOT]

•  MODE=DEMO: laat toe om de via <Shift-Print Screen> gemaakt screenshots op te slaan in de tijdelijke Windows-folder in plaats van de screenshots te versturen via een e-mail. Deze folder kan aangepast worden via de volgende instelling.

•  PATH= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): laat toe om de folder voor screenshots vermeld in de vorige instelling te bepalen.

[TRANSFERT]

•  DIRECTORY= (gevolgd door een bestandslocatie of UNC-pad): laat toe om een standaardfolder in te stellen voor bepaalde bestanden zoals edivat, import- en exportbestanden voor dossiers, configuraties, enz.

•  DATATYPE =ADS: laat toe om in BDE-installaties de dossiers en configuratie in ADS-formaat te exporteren (deze optie wordt in de praktijk haast niet meer gebruikt).

•  MAILOPERATOR=MAPI of OUTLOOK: geeft aan of de communicatie van Sage BOB 50 met het e-mailprogramma zal verlopen via de standaard Windows-methode (MAPI, functioneert voor alle e-mailprogramma’s maar beschikt over minder mogelijkheden i.v.m. opmaak enz.) of de uitgebreidere mogelijkheden van Outlook zal gebruiken (OUTLOOK).

[VATPROD]

•  METHODE=1 of 2: past de berekeningswijze voor de forfaitaire btw-aangifte van caféhouders aan (standaard methode 2).